• Agatha zegt: “Ik heb een elektrische fiets. Isa heeft een blauwe fiets.”
• Isa zegt: “Ik heb een mountainbike. Nick heeft een elektrische fiets.”
• Nick zegt: “Ik heb een blauwe fiets. De racefiets is zwart.”

1. Agatha heeft een groene fiets.
2. Agatha heeft een mountainbike.
3. Isa heeft een groene fiets.
4. Isa heeft een mountainbike.
5. Nick heeft een elektrische fiets.

% Een voorzet
% eigen implementatie xor (alleen True als X en Y verschillend zijn (X,Y)=(True,False) of (X,Y)=(False,True).
% operator \+ is de negatie operator \+ True = False, \+ False = True.
beweringFiets(X,Y):- X,\+Y.
beweringFiets(Y,X):- X,\+Y.

losOp(Fietsen):-
    Kleuren = [groen,zwart,rood],
	Typen   = [racefiets,mountainbike,elektrisch],
	member(K1,Kleuren),	
    member(K2,Kleuren),
    member(K3,Kleuren),
    member(T1,Typen),
    member(T2,Typen),
	member(T3,Typen),
	Fietsen = [fiets(agaat,T1,K1 ),fiets(isa,T2,K2 ),fiets(nick,T3,K3 )],
    K1\=K2,				%  K1 is niet gelijk aan K2 want we willen verschillende kleuren
... ,
 	beweringFiets(
        member(fiets(nick,_,blauw),Fietsen ),
        member(fiets(_,racefiets,zwart),Fietsen )). %uitspraken Nick

/** vraag die leidt tot de oplossing
?- findall(Fietsen,losOp(Fietsen),R),length(R,L).
*/

		
		

Antwoord: Code hier of leidt naar B.

We are greeted by five islanders who make the following statements:

A: “B is more than 20 years old.”
B: “C is more than 18 years old.”
C: “D is less than 22 years old.”
D: “E is not 17 years old.”
E: “A is more than 21 years old.”
A: “D is more than 16 years old.”
B: “E is less than 20 years old.”
C: “A is 19 years old.”
D: “B is 20 years old.”
E: “C is less than 18 years old.”

What is L? And what did we just learn about the ages of the islanders?

% Eis dat een persoon ouder is dan een leeftijd
eis_ouder(Persoon, Leeftijd) :- Persoon > Leeftijd.

% Eis dat een persoon jonger is dan een leeftijd
eis_jonger(Persoon, Leeftijd) :- Persoon < Leeftijd.



/** 
?- between(10,40,A),eis_ouder(A, 15),eis_jonger(A, 18).
*/