9 De stap naar 3D
Nu zijn we aan het einde gekomen van alle benodigde theorie in het projectieve vlak. We willen echter 3D
tekeningen en animaties in perspectief kunnen maken. Daartoe is het nodig om ook de stap van de
euclidische ruimte naar de projectieve ruimte te maken. Je zal zien dat we de theorie die we voor het
projectieve vlak hebben opgesteld direct kunnen gebruiken in de projectieve ruimte. Er is alleen een
probleem met het opstellen van een drie dimensionale rotatie.
We zetten de transformaties nogmaals op een rij en gebruiken direct de projectieve meetkunde. In de
euclidische ruimte heeft een punt of vector drie coördinaten die weer uitgebreid wordt met een vierde
coördinaat om naar de projectieve ruimte te komen:
De projectieve ruimte is dus een vier dimensionale ruimte. Een punt in de projectieve ruimte is weer een lijn
door de oorsprong. Een lijn is in die ruimte weer een vlak door de oorsprong. Extra is nu het vlak in de
projectieve ruimte. Dit is nu een drie dimensionale ruimte die de oorsprong bevat. De euclidische ruimte
krijgen we door de vierde coördinaat in de projectieve weergave van een punt weer naar 1 te
schalen.
Translatie:
Een translatie (verplaatsing) over de euclidische vector
in 3D
wordt
dan de projectieve ruimte gegeven door de matrix:
| (28) |
Schalen:
Vergroten van een of meerdere coördinaten van vector kan worden uitgevoerd door vermenigvuldigen met
de matrix:
| (29) |
Spiegelen:
Spiegelen kan behalve in de oorsprong en de assen nu ook in vlakken plaatsvinden. Spiegelen in andere
lijnen en vlakken is lastiger. Daar kijken we straks naar.
|
|
|
In
-as | In
-as | In
-as |
|
|
|
| | |
|
|
|
In
-vlak | In
-vlak | In
-vlak |
|
|
|
| | |
|
|
|
|
Roteren:
Rotaties zijn nu anders. De simpele rotatie is niet meer die om de oorsprong, want daar kan
nu in alle richtingen om worden gedraaid. De eenvoudigste rotaties zijn die om één van de
assen:
|
|
| Om de
-as
in het
vlak om een hoek
| Om de
-as
in het
vlak om een hoek
| Om de
-as
in het
vlak om een hoek
|
|
|
| | | |
|
|
| |
|
Je ziet in dat in de rotatie om de -as het minteken bij de sinus van plek is gewisseld. Dit komt
omdat als je vanuit de
-as naar het vlak kijkt, de positieve -as de verticale-as is en de de
positieve -as de horizontale-as.
N.B.: Iedere rotatie om de oorsprong kan altijd door rotaties om slechts twee van de assen worden
beschreven. De keuze welke twee assen je neemt is hierin vrij.
Spiegelen en rotatie om een lijn niet door de oorsprong:
Bij een spiegeling of rotatie om een lijn, die niet door de oorsprong gaat, moeten we net als bij het spiegelen
in 2D eerst met een samengestelde transformatie de lijn op één van de assen leggen, dan
doen we de spiegeling of rotatie vervolgens passen we de inverse van de transformatie weer
toe. Dit klinkt eenvoudig, echter om een willekeurige lijn op een as te krijgen zijn meestal een
translatie en twee rotaties nodig. We zullen dit nogal lastige proces illustreren aan de hand van een
voorbeeld.
Vraag:
Gegeven is de lijn door de euclidische punten
en waarom
we het punt om
een hoek van
radialen ()
willen draaien.
Antwoord:
- Stap over op de projectieve ruimte zodat
en .
- Transleer de te spiegelen objecten over b.v. de vector
.
Dit geeft de translatie matrix
We weten ook gelijk dat de inverse
van
gelijk is aan:
- toon dit aan door te laten zien dat
- Vervolgens berekenen we de verschilvector
die de richting van de lijn door
en
weergeeft.
- Deze roteren we eerst naar bijvoorbeeld het
vlak door de lijn
door om de z-as te
draaien. De hoek die
maakt met het
vlak kan als volgt bepaalt worden:
Kijk loodrecht van boven op het
vlak en bekijk de projectie
van op dit vlak.
In het vlak heeft
deze de richting .
De hoek
waarom we om
de -as moeten
draaien is dan .
Zodat
Het beeld
van is
dan:
Omdat de tweede coördinaat van
gelijk is aan 0, ligt
dus in het
vlak.
-
Als we in het
vlak naar de
-as toe draaien, draaien we naar de verticale as. Naar de horizontale as (in dit geval de
-as) draaien is een draaiing over de hoek
, waarin de hoek is die een vector in het
vlak maakt met de horizontale as. Een draaiing naar de verticale as is dan een draaiing om een hoek van
.
In het
vlak draaien we
dus op de
-as door om de
-as te draaien om hoek
gegeven door
Zodat
Het beeld
van is
dan:
- We zien nu dat
langs de
ligt. Als laatste hebben we nu nog de rotatie matrix om een draaiing om de
-as met de
gewenste hoek van
radialen nodig:
- De verschillende versies van
hebben we alleen uitgerekend om inzicht in het proces te geven. We zijn echter geïnteresseerd in het beeld
van van
als gevolg van een
rotatie om de lijn .
De berekening die
levert is nu gelijk aan:
Eerst is op
toegepast
vervolgens
gevolgd door ,
enz..
- Definieer de transformatie
dan is
Opgaven:
-
70.
- Bereken eerst de matrix
en bereken daarmee het beeld van .
Bereken ook het beeld van het punt .
-
71.
- Bereken
en bepaal wat het origineel
was voor het beeldpunt
van de transformatie .
-
72.
- Gegeven is het punt .
-
a)
- Bepaal het beeld
door
te draaien om de -as
met hoek
radialen
-
b)
- Bepaal het beeld
door
te draaien om de -as
met hoek
radialen
-
c)
- Bepaal het beeld
door
te draaien om de -as
met hoek
radialen
-
73.
- Gegeven is de lijn door de euclidische punten
en
. Bepaal het
het beeldpunt
door het punt om
een hoek van
radialen ()
om de lijn
te draaien.