B1 - Theorie Lineaire algebra: Vectoren
Een vector in \(2\) of \(n\) dimensies worden respectievelijk genoteerd als:
\(\bar{v}=\left( \begin{array}{c} x \\ y \end{array}\right)\;\;\)en\(\;\;\bar{v}=\left( \begin{array}{c} v_1 \\ v_2 \\ v_3 \\ \vdots \\ v_n \end{array}\right)\).
In deze schrijfwijze kun je een vector beschouwen als een verplaatsing van \(v_i\) eenheden in de richting van de \(i\)-de as in een \(n\) dimensionaal assenstelsel en kan worden weergeven met een pijl die vanuit de oorsprong begint en in een punt uit komt met coördinaten \((x,y)\) respectievelijk \((v_1,v_2,\cdots,v_n)\). (Zie de applet hieronder)