3 Basis rekenen met matrices en vectoren

3.1 Matrices en vectoren optellen (beschouw hier een vector ook als een matrix)

Het optellen van twee matrices of twee vectoren kan alleen als deze twee matrices of vectoren dezelfde dimensie hebben en werkt als volgt:

A + B= a11a12 a1n a21 a22 a2n a m1am2amn + b11b12 b1n b21 b22 b2n b m1bm2bmn
= a11 + b11 a12 + b12 a1n + b1n a21 + b21 a22 + b22 a2n + b2n a m1 + bm1am2 + bm2amn + bmn

Je ziet dat ieder element in het resultaat gelijk is aan de optelling van de elementen met dezelfde indexen uit de matrices die bij elkaar worden opgeteld.

Eigenschappen van optellen:

A + B = B + ACommutatieve eigenschap
(A + B) + C = A + (B + C) Associatieve eigenschap

Voorbeelden

3.2 Matrices en vectoren vermenigvuldigen met een getal (scalaire vermenigvuldiging) (beschouw hier een vector ook als een matrix):

Matrices en vectoren kun je met een getal vermenigvuldigen. Stel een vector wordt met 2 vermenigvuldigd, dan is het gewenste resultaat dat de lengte van de vector twee keer zo groot wordt terwijl de richting gelijk blijft. Als ieder element van de vector met 2 wordt vermenigvuldigd wordt is dit het geval. Bij een vermenigvuldiging van een getal met een matrix wordt precies hetzelfde gedaan.

Ofwel:

c A = c a11a12 a1n a21 a22 a2n a m1am2amn = c a11c a12 c a1n c a21 c a22 c a2n c a m1c am2c amn

Eigenschappen van scalaire vermenigvuldiging:

cA = Ac Commutatieve eigenschap
A + (1)A = A + A = O (de nulmatrix)Inverse eigenschap optellen
De nulmatrix is een matrix waarin ieder element gelijk is aan 0.

Voorbeeld

Voorbeeld

3.3 Matrix vermenigvuldigen met matrix (beschouw hier een vector ook als een matrix)

Het vermenigvuldigen van matrices is een heel stuk lastiger. De matrix vermenigvuldiging A B van matrix A en matrix B kan alleen als het aantal kolommen van A gelijk is aan het aantal rijen in B en werkt als volgt:

Am×n Bn×k = a11a12 a1n a21 a22 a2n a m1am2amn b11b12b1k b21 b22b2k b n1 bn2bnk

= a11b11 + a12b21 + + a1nbn1 a11b12 + a12b22 + + a1nbn2 a11b1k + a12b2k + + a1nbnk a21b11 + a22b21 + + a2nbn1 a21b12 + a22b22 + + a2nbn2 a21b1k + a22b2k + + a2nbnk a m1b11 + am2b21 + + amnbn1am1b12 + am2b22 + + amnbn2am1b1k + am2b2k + + amnbnk

Het resultaat van A B met A een m × n matrix en B een n × k matrix is een matrix C met dimensie m × k.
Dit ziet er ingewikkeld uit dus een voorbeeld is gewenst:

Voorbeeld

Eigenschap van matrix vermenigvuldiging:

(A B) C = A (B C)Associatieve eigenschap

Voor een vector gelden de zelfde regels voor optellen van vectoren en scalaire vermenigvuldiging van een vector als bij een matrix.

3.3.1 Door matrix delen

De matrix deling bestaat niet. Wel zal er later in de tekst worden uitgelegd hoe je de inverse A1 van een vierkante matrix A kan berekenen. Er geldt dan A A1 = A1 A = I. I noemen we de eenheidsmatrix. Deze matrix heeft de zelfde dimensie als A en A1. Alle elementen in I zijn 0 behalve die op de diagonaal van linksboven naar rechtsonder, die zijn alle maal gelijk aan 1. Voorbeeld in 3 × 3:

I = 100 0 1 0 0 01 (8)

3.3.2 Matrix transponeren

De getransponeerde AT van een m × n matrix A is een n × m matrix waarin de rijen van A de kolommen van AT worden. Voorbeeld:

124 4 5 6 T = 14 2 5 4 6

Opgaven:

10.
Gegeven: A = 33 3 2 , B = 2 3 2 1 , C = 2 3 3 2 3 5 ,
x = 5 6 7 , y = 2 3 , z = 3 4
Bereken of geef aan waarom iets niet kan:
a)
A + B

b)
A + C

c)
A + y

d)
C x

e)
2C

f)
Ay

g)
(A + B)z

h)
A + Bz

i)
y + z

j)
x + y

k)
xy

l)
A(y + z)

m)
(y + z)A

n)
AB

o)
BA

p)
CABy

q)
IA

r)
AI
11.
Waarom kan de matrix vermenigvuldiging A B van matrix A en matrix B alleen als het aantal kolommen van A gelijk is aan het aantal rijen in B?
12.
Gegeven zijn de getallen a = 2 en b = 3 en de matrices A = 12 3 4 en B = 41 3 2
a)
Bereken a b , b a, A B en B A

b)
Wat valt je op?

c)
Waarom heeft Matrix vermenigvuldigen in het algemeen geen commutatieve eigenschap (AB = BA is niet geldig) zelfs niet als beide matrices vierkant zijn (dwz evenveel rijen als kolommen)

d)
Waarom kunnen twee vectoren niet op de manier als matrices worden vermenigvuldigd?
13.
Een matrix heet symmetrisch als hij vierkant is en als geldt aij = aji voor alle i en j. Laat zien dat voor twee symmetrische matrices A en B met dimensie n × n, waarvoor bovendien geldt dat de diagonaalelementen gelijk zijn ( aii = ajj voor alle i en j ) wel geldt dat AB = BA (Hint: begin met een 2x2 matrix).
14.
(Als het programmeren nog niet is gestart voorlopig overslaan) Maak een klasse MatrixLA (zie het voorbeeld in de GraphicsApplet project) waarin de volgende functies worden gedefinieerd:
a)
constructor(rows, cols)

b)
getRows()

c)
getCols()

d)
getData()

e)
multiplyRight( B) ”Voert uit AB”

f)
multiplyLeft( B) ”Voert uit BA”

g)
multiplyScalar(double c) ”Voert uit cA”

h)
add(B) ”Voert uit A+B”

i)
public MatrixLA transpose()

j)
public homgeenToEuclid()

Laat in alle gevallen null terugkomen als de bewerking niet mogelijk is