5 Probleem met combinaties van transformaties:

In de voorbeelden 4 en 5 in de vorige sectie is er sprake van een combinatie van optellen met vectoren en vermenigvuldigen met matrices waardoor de terugweg van b.v. punt A naar G in voorbeeld 5 bewerkelijk is. Je zag dat het matrixproduct CS xC een nieuwe 2 × 2 matrix is geworden. Het geheel zou gemakkelijker worden als ook een translatie door een vierkante matrix zou kunnen worden geschreven. Stel dat T een translatie matrix zou zijn en dat T de terugkeer translatie zou zijn dan zou G geschreven kunnen worden als G = TCS xCTA = FA, waarin de transformatie F = TCS xCTA een vierkante matrix is. De terugweg zou dan kunnen worden door zoiets als delen te doen: G = FA A = F1G Hierin is F1 de omgekeerde transformatie van F ook wel de inverse van F genoemd. Eerder in de tekst hebben we dit voorgesteld als een soort delen door een matrix. Bij delen door getallen geldt:

a1b = 1 a b 1 = b 1 1 a = ba1 (9)

Links en rechts vermenigvuldigen levert het zelfde antwoord. Je hebt in opgave 11 al gezien dat bij matrix vermenigvuldiging in het algemeen geldt: ABBA.

Wat wordt er dan gedaan bij G = FA A = F1G

G = FA F1G = F1FA F1G = A (10)

We hebben links en rechts van het = teken met F1 (de inverse matrix van F) vermenigvuldigd. We hebben gelijk de definitie van een inverse matrix te pakken.

F1F = I (11)

hierin is I een eenheidsmatrix. Ter herinnering: een eenheidsmatrix is een vierkante matrix (n × n) met alleen enen op de diagonaal van linksboven naar rechtsonder:

I = 100 0 1 0 0 01 is een 3 × 3 eenheidsmatrix.
Opgaven:

48.
Laat zien dat voor een vector v in 3 dimensies geldt Iv = v ofwel controleer de vermenigvuldiging:
1000 10 0 01 vx vy vz = vx vy vz

49.
Wiskunde B leerlingen: Laat zien dat de C uit voorbeeld 5 de inverse is van C ofwel CC = C1C = I. Leg in woorden uit waarom dat voor je gevoel waar moet zijn.
50.
Laat zien dat de spiegelmatrix voor een spiegeling in de x-as
Sx = 1 0 0 1

gelijk is aan zijn inverse matrix ofwel Sx1 = S xSx = I.
Leg in woorden uit waarom dat voor je gevoel waar moet zijn.

5.1 Inverse van een 2 × 2 matrix

De inverse matrix A1 voor een 2 × 2 matrix A = ab c d wordt geven door:

A1 = 1 ad bc d b c a (12)

Opgaven:

51.
Overtuig jezelf dat inderdaad A1A = I door de vermenigvuldiging A1A uit te voeren
52.
Bereken de inverse voor de matrices (controleer je antwoord):
a)
A = 21 5 3

b)
B = 12 5 3

c)
C = 13 1 3

 


Wat gaat er mis bij matrix C.
53.
Bereken de coördinaten van de beeldpunten voor de punten P = (1, 2) en Q = (2, 3) voor ieder van de transformaties A,B en C. Begrijp je nu waarom er geen inverse is voor de matrix C?
54.
a)
Vind nog een punt waarvan het beeld onder C gelijk is aan het punt (7, 7)

b)
Wat valt je op aan het verband tussen (1, 2), (2, 3) en het door jouw gevonden punt?

c)
Toon aan dat alle punten op de lijn y = 1 3x + 7 3 worden afgebeeld op het punt (7, 7).
55.
(wiskunde B leerlingen) Bewijs dat
A1 = 1 ad bc d b c a

door de volgende vergelijking op te lossen voor a,b,c en d:

A1A = ab cd ab c d = 10 0 1 aa + bc =1 ab + bd =0 ca + dc =0 cb + dd =1

De uitdrukking ad bc noemt men de determinant ( notatie det(A) of A) van de 2 × 2 matrix A = ab c d . Er is alleen een inverse matrix voor A te vinden als de determinant van A niet nul is.